Smog – A River Ain’t Too Much to Love (2005)

Uitmuntend in de Uitvoering

Toen ik een jaar of zestien was gingen we een weekje naar Gent. Ik had geloof ik net een bijbaantje in een winkel en was al een paar maanden aan het sparen. Volgens de legenden kon je namelijk in Vlaanderen veel betere muziek kopen dan in Nederland. In de eerste de beste platenzaak heb ik direct al mijn opgespaarde geld uitgegeven aan allerlei LP’s die ik nog nooit in Nederland tegen was gekomen. Eentje daarvan was A River Ain’t Too Much to Love van Smog, een singer-songwriter die ik na bijna twintig jaar nog steeds heel erg hoog heb zitten.

Bill Callahan, de man achter Smog (A River Ain’t Too Much to Love is het laatste album onder de naam Smog, hierna zou hij onder zijn eigen naam muziek gaan maken), begon ooit als zolderkamerartiest die met behulp van een zo krakkemikkig mogelijk geluid zijn zielenroerselen en speelse experimenten met de wereld deelde. De zolderkamer maakte op een bepaald moment plaats voor een studio en de experimentele uitspattingen verdwenen bijna geheel, totdat daar enkel de helder opgenomen en prachtige liedjes van Callahan overbleven.

Sober

A River Ain’t Too Much to Love is misschien wel zijn meest sobere plaat. Geen elektrisch versterkte instrumenten, maar vooral akoestische gitaren, een drumstel en enkele extra geluidseffecten en instrumenten die de minimale muzikale aankleding net wat meer diepte geven. Het zorgt ervoor dat de nadruk volledig komt te liggen op de teksten en zang van Callahan, en die zijn zoals altijd een waar genot om naar te luisteren.

De stem van Callahan is er één om spontaan verliefd op te worden. Die zware, rustgevende stem heeft misschien een niet al te groot bereik, maar hij weet er zoveel mee over te brengen. Je hoeft eigenlijk al niet meer naar de teksten te luisteren (al raad ik dat wel enorm aan, want ze zijn prachtig!) om te voelen wat Callahan bedoelt.

The Well

Soms is dat pure pijn (zoals op ‘Palimpsest’), soms is dat de veerkracht om weer op te krabbelen uit diepe dalen en liefde voor de mensen om je heen (zoals op ‘Rock Bottom Riser’), soms is dat lichtheid en humor (zoals op ‘The Well’), soms is dat nostalgie (zoals op ‘Drinking at the Dam’) en soms is dat ontroering om ogenschijnlijk kleine dingen (zoals op ‘Let Me See the Colts’).

Ik wil vooral ‘The Well’ even uitlichten. Je moet namelijk Bill Callahan heten om een zeven minuten durend nummer te schrijven over een druppel water en dat op zo’n manier te doen dat het één van de spannendste en één van de meest komische liedjes is die ik ooit gehoord heb. Het nummer toont bij uitstek waar Callahan zo enorm goed in is, namelijk de aandacht vestigen op zaken waar we normaal aan voorbijgaan. Hij doet dat vervolgens op zo’n meeslepende manier dat de meest onbeduidende dingen opeens extreem relevant lijken.

Hoogstandjes

Als je naar de liedjes van Callahan luistert, is het direct duidelijk dat deze man op een unieke manier naar de wereld om ons heen kijkt en hij bezit de gave om liedjes te schrijven waarbij hij de luisteraar volledig zijn wereld in trekt. En hoewel hij albums heeft waar af en toe een minder nummer op staat, staan er op A River Ain’t Too Much to Love alleen maar hoogstandjes.

Wat zo knap is aan dit album, is dat Callahan met minimale muzikale middelen toch een heel palet aan emoties weet op te roepen. Voor een album dat voornamelijk bestaat uit akoestische gitaar en drums, is A River Ain’t Too Much to Love bijzonder divers te noemen. Bovendien komen alle aspecten van Smogs muziek op dit album voorbij: intelligente teksten, speelse vondsten, een uit duizenden herkenbare stem en simpele doch meeslepende composities, dit album heeft het allemaal.

Ongewoon

In de discografie van Callahan is A River Ain’t Too Much to Love met zijn sobere muzikale aankleding toch wel ongewoon te noemen, maar aan de andere kant: eigenlijk heeft ieder Smog-album wel iets unieks. Dit is in ieder geval samen met Wild Love uit 1997 (die gaat hier zeker ook nog eens besproken worden, en waarop we weer een heel andere Callahan horen), mijn favoriete Callahan-album en een album waar ik na bijna twintig jaar luisteren nog altijd niet op uitgekeken ben.

Dit is misschien het laatste album dat hij maakte onder de naam ‘Smog’, maar hij heeft na dit album onder zijn eigen naam ook nog een hele rits albums gemaakt. Inmiddels telt zijn discografie negentien volwaardige albums (en ook nog een heel aantal EP’s), ze zijn niet allemaal even goed, maar ieder album kent wel enkele nummers die je van de sokken blazen. Maar mocht je een goed instapalbum zoeken, laat dat dan A River Ain’t Too Much to Love zijn. Dit album herbergt alle kenmerken van Callahans muziek in zich en is ook nog eens uitmuntend in de uitvoering.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.