Enkele jaren geleden maakte ik al kennis met het debuut van de Noorse band Ulver. Bergtatt (1995) is inmiddels uitgegroeid tot één van mijn favoriete metalplaten, juist omdat het gebruik van fluiten, akoestische gitaren en cleane zang dit album zo anders aan doet voelen dan andere platen uit het genre, zeker voor de tijd waarin het uitkwam. Nattens Madrigal uit 1997 zou echter nóg beter zijn.
Bij de oprichting van Ulver waren de bandleden allemaal nog erg jonge jongens die het verrijzen van de grote Noorse black metal scene van dichtbij konden aanschouwen. Ze bezochten vaak platenzaak Helvete van Euronymous (van Mayhem) waar ze werd ingepeperd wat wel en niet kon. Zo ruilden ze qua kleding alle kleur in voor stemmig zwart en was muzikaal ‘black metal’ de enige juiste weg die men kon bewandelen.
Grenzen
De bandleden omringden zich veelal met mensen uit muzikale projecten die de grenzen van black metal probeerden op te rekken. De eigen drang naar experiment en innovatie leidde ertoe dat Bergtatt – een album over mensen die ontvoerd worden door trollen – met zijn dromerige, folky klanken – weliswaar afgewisseld met verbitterde ‘echte’ black metal passages – eigenlijk ongekend zachtaardig klinkt voor black metal.
Voor de opvolger later dat jaar ging Ulver nog wat stappen verder. Kveldssanger is een volbloed folkalbum dat eigenlijk alleen nog overeenkomsten met black metal had op het vlak van de teksten en de melancholische sfeer. Toch maakt dit album deel uit van hun black-metal trilogie. De band wilde immers bewijzen dat je ook zonder snelheid, hardheid en geschreeuw ‘black’ kon zijn.
Woest en hard
Ze tekenden na dit album bij een groot label, wat voor velen gepaard gaat met een (nog) meer commerciële sound, maar Ulver speelde juist met de gedachte dat dat vorige album van ze misschien toch net wat te veel van het goede was geweest. Tijd dus om te laten zien dat ze ook heus wel immens woest en hard konden zijn.
Het resultaat was het vernietigende Nattens Madrigal (1997), dat qua productie zo slecht en onevenwichtig klinkt dat al snel het gerucht ging dat ze het met een klein analoog recordertje midden in het bos opgenomen hadden. Dat is overigens niet waar. Dit werd gewoon in een professionele studio opgenomen en klinkt precies zoals de band het voor ogen had. Geïnspireerd door Darkthrone namen ze alles in één keer op zonder er daarna nog aan te sleutelen.
Beestachtig
De drums zijn amper hoorbaar, de aandacht wordt vooral geleid naar de krijsende gitaren die zo schel klinken dat het constante geluid op den duur door merg en been gaat, op het ondraaglijke af. Die gitaren worden bijgestaan door de vocalen van Garm, die klinken alsof ze ergens in een muffe, vochtige kelder opgenomen zijn (zijn ze dus niet) en die ronduit beestachtig overkomen.
Dat zal ook geen toeval zijn geweest, want tekstueel gaat dit album over wolven, over de nacht en over de donkere, beestachtige kant van de mens. Garm zingt in het Noors dus de teksten zijn niet direct verstaanbaar of mee te lezen, maar de vertalingen zijn makkelijk te vinden en zijn echt wel heel boeiend en bij vlagen zelfs prachtig.
Tergende herrie
De muziek is minder prachtig, alhoewel je bij herhaalde luisterbeurten toch af en toe wel vlagen van schoonheid kunt ontwaren. Maar waar die fraaie momenten op eerdere albums direct opgediend werden aan de luisteraar, moet je hier door de tergende herrie heen leren luisteren.
Ik denk niet dat er mensen over zullen struikelen als ik dit album niet mooi noem – waar de andere twee dat duidelijk wel zijn. Dat zegt echter niets over de impact die dit album op me heeft. Het is juist in dat minder toegankelijke, in het feit dat hier geen hapklare brokken geserveerd worden dat ik dit album minstens zoveel waardeer als die andere twee.
Onaangenaam
Het is een enorm onaangename luisterervaring, telkens als dit album is afgelopen voel ik me alsof er meerdere treinen over me heen zijn gewalst, maar op de één of andere manier is het een ervaring die ik maar wil blijven herbeleven. Dat is niet alleen puur masochisme, waar ik misschien ook wel een handje van heb, maar ik merk ook dat ik steeds meer spaarzame momenten van schoonheid weet te ontwaren in deze brij van geluid. Op dit ogenschijnlijk ondoordringbare album valt eigenlijk veel meer te ontdekken dan de eerste indruk doet vermoeden.
Maar voor mij is het vooral deze trilogie als geheel die bij mij niet kapot kan. Het is voor mij één van de meest perfecte rij albums die is uitgebracht. Bergtatt bleek het perfecte gateway album om dit genre in te rollen en is voor een black metal album ronduit prachtig, Kveldssanger weet enorm te verrassen, is mooi en sfeervol, maar doet je verlangen naar iets dat meer uitdaagt en Nattens Madrigal geeft die uitdaging op alle mogelijke manieren. Na dit album verlang je weer terug naar iets dat meer zachtheid en melodie in zich herbergt, dus dan kom je weer uit bij Bergtatt. Enzovoort, enzovoort.
Strijkkwartet
In 1999 en 2000 zou Ulver Nattens Madrigal nog een keer opnemen, maar nu met een strijkkwartet. De band wilde het album nieuw leven inblazen, maar tot vandaag de dag ligt het album ergens op een plank en er zijn geen plannen om het ooit uit te brengen. “It does quite radically change what you’re hearing. Melody is given far too much credit I think sometimes.” Aldus Garm (uit mijn Black Metal boek).
Na Nattens Madrigal zou Ulver geen black metal plaat meer maken. In plaats daarvan verlegden ze hun interesses naar allerlei andere genres. Met een zekere neerbuigendheid praten ze tegenwoordig over de black metal scene van toen. Ze hebben echter met hun drie albums een significante bijdrage geleverd aan het genre en zijn een inspiratiebron geweest voor veel hedendaagse bands.