Al lang voordat mijn oren klaar waren voor verschroeiend harde metal, luisterde ik naar de dromerige, toegankelijke blackgaze (een samentrekking van black metal en shoegaze) van Alcest. Toch viel eigenlijk pas afgelopen jaar het kwartje, toen ik Alcest live zag en ze hun album Écailles de Lune van begin tot eind speelden. Dat was echt een betoverende ervaring, en een mooie aanleiding om het betreffende album in de weken erna ongezond vaak te beluisteren. Nu is er met Les Chants de l’Aurore een nieuw album van het tweetal, en ik denk dat ik in dit album ga wonen.
Blackgaze is ontzettend hip tegenwoordig, tot ongenoegen van sommige black metalliefhebbers van het eerste uur, en Alcest is de hoofdschuldige aan het populariseren van black metal. Je hoeft tegenwoordig niet meer in het zwart gekleed en met corpse paint beschilderd te zijn om black metal te maken. Frontman Neige droeg zelf tijdens zijn show in Nijmegen afgelopen oktober een Hawaii-shirt, en nog steeds kreeg hij de hele meute aan het headbangen en stak het voltallige publiek vuisten in de lucht als blijk van waardering.
Beginpunt
Ik wil maar zeggen, het is eigenlijk tegenwoordig helemaal niet meer zo gewaagd en raar om black metal te maken en te beluisteren. Tuurlijk, er zijn nog steeds heel veel acts die de grenzen opzoeken en eroverheen gaan, gelukkig wel! Het palet wordt echter steeds meer uitgebreid, waardoor zelfs je oersaaie buurman opeens uit de kast zou kunnen komen als black metal luisteraar.
Voor iedereen die eens van het genre wil proeven is Alcest een heel goed beginpunt. De band neemt de dromerige sfeer en toegankelijke melodieën van shoegaze en voegt daar zwartgeblakerde elementen als verwoestende blastbeats, vernuftige tremolo picking en oceaandiep geschreeuw aan toe. De verhouding tussen de twee genres wisselt een beetje, op Shelter uit 2014 zijn de black metalelementen bijvoorbeeld geheel afwezig.
Meesters van het genre
Op deze nieuwste is niet al te veel black metal te horen, maar de momenten waarop het tweetal losgaat zijn wel uitmuntend gekozen; de manier waarop shoegaze en black metal op dit album in elkaar grijpen is bewijs dat we hier de echte meesters van het genre aan het werk horen.
Want de zes liedjes op dit album (ik vergeet het instrumentale niemendalletje ‘Réminiscence’ maar even) zitten allemaal zo krankzinnig goed in elkaar dat je als luisteraar van het ene bevredigende moment in het andere valt. Soms zit hem dat in goed uitgekiende geweldserupties, soms zit hem dat in hemelse melodieën of in verstilde momenten van bezinning. Die drie samen zorgen voor een muzikale taal waarin stem gegeven wordt aan puur verlangen.
Verlangen
Les Chants de l’Aurore gaat over het verlangen naar een andere wereld waar je beter in past dan deze wereld, het gaat over het verlangen naar iemand die er niet meer is, het gaat over het verlangen het sterfelijke lichaam en alle bijbehorende gebreken te ontstijgen en het gaat over het verlangen één te worden met de natuur. Het is merkbaar dat aan dat immense verlangen groot lijden ten grondslag ligt, maar het tweetal van Alcest weet dat lijden om te buigen in iets prachtig; achter de pijn doemen kolossale bergen van hoop op.
Het zorgt voor een bitterzoet geheel waar ik telkens weer diep door geraakt word. Les Chants de l’Aurore is melancholisch, opbeurend, troostrijk, krachtig, donker en dromerig en past perfect bij wie ik op dit moment ben en hoe ik het leven ervaar. Net als het leven zelf is dit album een wonderlijk geheel van tegenstellingen die niet alleen prima naast elkaar kunnen bestaan, maar elkaar ook nodig hebben om de boel voort te stuwen en in beweging te houden.
Radartje
En ondertussen word jij zelf als klein radartje op allerlei manieren bewogen door wat er binnenin en om je heen gebeurt. In het geval van dit album betekent dat dat de tegenstelling tussen weemoed en hoop me keer op keer ontroert, omdat ik die tegenstelling zelf in het dagelijks leven ook heel diep ervaar, waarbij hoop – net als op dit album – uiteindelijk altijd als overduidelijke overwinnaar uit de bus komt.
Bij een nummer als ‘Améthyste’ – dat overigens voor mij eigenlijk net zo goed is als ‘Percées de Lumière’, mijn favoriete nummer van Alcest – twijfel ik regelmatig of ik een gat in de lucht moet springen van geluk of bittere tranen moet wenen van verdriet. Beide gevoelens zijn sterk aanwezig bij het luisteren van dit album en ik vind het prachtig dat deze muziek wat dat betreft zo enorm dicht bij het echte leven staat. Zoals ik al zei, ik zou wel willen wonen in dit album, dat vooral een album van het zoeken naar en vinden van hoop is.