De videoclip van ‘The Spirit Returns’ is exemplarisch voor eenmansproject Blackbraid. We zien muzikanten (officieel is Blackbraid een eenmansproject overigens) die rechtstreeks uit de jaren negentig lijken te zijn gelopen, maar de setting is niet een besneeuwde vlakte in Noorwegen, maar een bloedhete woestijn ergens in de Verenigde Staten. De muziek van Blackbraid (echte naam: Jon Krieger, Mohawknaam: Sgah’gahsowáh) is schatplichtig aan die gouden jaren in de black metal, maar klinkt door bepaalde accenten en Kriegers achtergrond toch ook geheel eigentijds en eigenwijs. Het is die combinatie die zijn tweede studio-album simpelweg onweerstaanbaar maakt en die op misschien wel de perfecte manier een middenweg tussen extremiteit en toegankelijkheid heeft gevonden.
De klassieke black metalingrediënten zijn allemaal aanwezig: we horen duizelingwekkende blast beats, snerpende gitaren die toch ook wel wat gevoel voor melodie verraden en helse vocalen die verre van menselijk lijken. Bovendien is er één overduidelijk aspect waaraan we kunnen zien dat Krieger de klassieke black metal waardeert, koestert en eert: het album eindigt met een cover van ‘A Fine Day to Die’, een nummer van Bathory, je zou kunnen zeggen dé oervader van de moderne, Scandinavische black metal.
Kraakhelder
Maar waar al die jaren negentig bands zo slecht mogelijk wilde klinken, het liefst zo slecht dat het publiek zou geloven dat je muziek echt ’s nachts in een verlaten bos of één of andere stinkende, muffe kelder was opgenomen, daar klinkt Blackbraid II kraakhelder. Alle plooien zijn gladgestreken en vaak zou ik dat als een minpunt zien, want hoe kwaadaardiger en helser hoe beter, maar op de één of andere manier past het hier uitstekend.
Want behalve nietsontziende passages zijn er ook heel veel verstilde stukken op dit album te horen die juist door een goede productie nog meer tot hun recht komen. Blackbraid lijkt daarmee aan te sluiten bij de black metaltraditie waarbij allerlei kruisbestuivingen plaatsvinden tussen andere genres en iedereen zijn eigen draai probeert te geven aan het genre. Enkele nummers op dit album laten traditionele inheemse Amerikaanse muziek en instrumenten horen en verwijzen daarbij naar de achtergrond van Krieger.
Spiritueel
Die achtergrond van Krieger is de rode draad door het album heen die de hardere en meer ingetogen nummers samenbrengt tot één geheel. Krieger is onderdeel van een inheemse Amerikaanse stam en schijnt ergens in de Adirondack bergen (New York) te wonen. Met zijn muziek zoekt hij verbinding met zijn voorvaderen en wil hij anderen met dezelfde achtergrond bewust maken van hun afkomst. De connectie met de natuur speelt een centrale rol in zijn teksten en die zijn ronduit prachtig. Waar wij in de loop van de tijd de mens zijn gaan zien als gescheiden van de natuur, is de mens in de teksten van Blackbraid nog steeds wezenlijk onderdeel van de natuur. Shapeshifting, de pracht en oerkracht van de levenloze natuur, geesten, alternatieve ideeën van tijd, het zit allemaal in de muziek van deze man.
Daarmee is Blackbraid II een enorm spiritueel album geworden, net als zijn voorganger die ik ook al zo goed vond. Het zal sommige mensen die nauwelijks naar black metal luisteren verbazen, maar spiritualiteit (in de breedste zin van het woord) is toch wel een wezenlijk onderdeel van black metal en Blackbraid voegt weer een nieuw hoofdstuk toe aan die rijke geschiedenis. Het is ook echt mooi hoe de initiële geslotenheid van black metal gaandeweg plaats heeft gemaakt voor een open cultuur (uitzonderingen natuurlijk daargelaten) waar iedereen – wat voor achtergrond je ook hebt – zich thuis kan voelen. Dat bewijst het hele indigenous black metal subgenre wel, waar Blackbraid langzaamaan misschien wel vaandeldrager van aan het worden is.
Té perfect
De echte oldskool black metalfans zullen dit echter misschien niet lusten, en dat begrijp ik ook wel. Eigenlijk is Blackbraid II té perfect. De productie is erg gladjes, de manier waarop harde en zachte stukken elkaar afwisselen ligt heel erg aangenaam in het gehoor en de tempowisselingen geven ongelooflijk veel voldoening. Het schuurt nergens, en black metal hoort juist te schuren, dat is juist de grote kracht van het genre.
Wat mij echter zo enorm aantrekt in dit album is dat ik dit eindeloos kan blijven luisteren. Voor de meeste black metal moet je gaan zitten, maar Blackbraid II is een metalalbum met popkwaliteiten en staat hier regelmatig op repeat (net als de voorganger). Het heeft genoeg hardheid om te prikkelen, maar het is in zo’n toegankelijk jasje gestoken dat het net zo verslavend blijkt als bijvoorbeeld de nieuwe Lana del Rey.
Fangirl
Gegrond in de jaren negentig dus, maar Blackbraid II is overduidelijk een product van onze tijd. Ik ben zo langzaamaan echt een Blackbraid fangirl aan het worden. Er zijn misschien black metalalbums waar ik meer emotionele binding bij voel, of die me vanwege het extremere karakter meer uitdagen, of die ik enorm kan waarderen omdat ze een stuk creatiever zijn dan de toch wat gangbare sound die we hier horen, maar ik hoef altijd maar het eerste nummer van dit album te horen en ik ben direct weer helemaal verkocht.
Het hoge poppy gehalte van deze echte black metalplaat oefent magische krachten op me uit en ik blijf er maar naar teruggrijpen. Bovendien vind ik de tekstuele inhoud van Blackbraid wel degelijk uniek en samen met al die akoestische uitstapjes kan ik intens genieten van het sfeervolle universum dat hij schept. Het zal niemand verbazen dat Blackbraid al sinds vorig jaar mijn meest beluisterde black metal artiest is, en dat zal voorlopig ook nog wel zo blijven, zeker als hij ieder jaar een nog sterker album dan de voorganger weet uit te brengen.