Het moment dat ik mijn eerste donut at kan ik me op de één of andere manier als de dag van gisteren herinneren. Ik zal zeven, acht jaar oud zijn geweest en kreeg een stuk donut toen ik bij een vriendje thuis aan het spelen was. Oordeel: erg weirde shit, niet voor herhaling vatbaar. Toen ik ging studeren kwam ik plotseling in aanraking met fervent donutliefhebbers en door hen heb ook ik langzaam een adoratie voor de donut ontwikkeld. Vandaag de dag vind ik het een klap in het gezicht dat de donut geen onderdeel uitmaakt van een gezond en gevarieerd dieet, en aangezien ik een gezond en gevarieerd dieet hoog in het vaandel heb, moet ik het doen met slechts één of twee donuts per jaar.
De langzaam ontluikende liefde voor eetbare donuts is een kopie van hoe het tussen mij en J Dilla’s Donuts (2006) verging de laatste jaren. Ik ben een groot liefhebber van hip hop, maar instrumentale hip hop vind ik toch altijd wat ingewikkeld. Hoe te luisteren naar een subgenre dat ontdaan is van raps, hetgeen me juist altijd zo aantrekt in het genre? En dan al die (veel te) korte nummertjes op Donuts, waardoor het toch te onaf aanvoelde. En dat verschrikkelijk irritante alarm dat eens in de zoveel nummers afgaat en dat niks toe lijkt te voegen, behalve ergernis, om het af te toppen. Nee, ik kan niet zeggen dat dit album twee jaar geleden een verpletterende indruk wist te maken.
Verkeren
Maar het kan verkeren. Soms zorgt een stukje context ervoor dat je met heel andere oren naar dezelfde klanken luistert en komt het opeens allemaal heel anders over, gewoon omdat je nu weet waar je op moet letten met luisteren. Door te lezen over de manier waarop hij zijn sampler gebruikte en hoe hij weigerde om zijn ritmes te ‘quantizen’ (een niet al te nauwkeurig ritme precies laten passen in het onderliggende tempo zodat deze wel nauwkeurig wordt), kreeg ik een beetje door hoe bijzonder het was wat hij deed. J Dilla’s beats ‘kloppen’ misschien niet, maar ze hebben stuk voor stuk enorm veel ziel en gevoel, ook vanwege de geweldig gekozen vocale samples. Het is een stijl en sfeer die veel producers en drummers na hem hebben proberen te kopiëren.
Dat gevoel begon ik pas na meerdere luisterbeurten zelf ook te ervaren, en vanaf toen ging het snel opwaarts met mijn waardering. Wetende dat J Dilla drie dagen na het uitkomen van het album zou overlijden aan de complicaties van een slepende ziekte, dat hij het album met minimale middelen in het ziekenhuis in elkaar zette en dat de nummers vol zitten met verwijzingen naar het naderende einde en zijn familieleden die hij via deze muziek nog een laatste groet bracht, gaf me het laatste zetje om dit een geweldig album te vinden.
Ontroering
Want ondanks de duistere context is dit helemaal geen duister album. Zeker, er is plek voor verdriet in deze nummers, maar het zijn vooral lichtheid, speelsheid en berusting die de boventoon voeren en die mij tegenwoordig keer op keer – met alle bovenstaande info in het achterhoofd – in een staat van ontroering achterlaten. De korte schetsen waaruit dit album bestaat, lijken een viering te zijn van alles wat J Dilla kon waarderen in muziek. Hoe je doodziek bent en dan dit kan maken, dan ben je een grote, hoor. Het is voor mij dan ook een enorm troostrijk album gebleken waarbij de moed er – ondanks alles – in gehouden wordt. De warmte die van Donuts afstraalt, dat is er één waar ik me maar al te graag aan wil opwarmen, en dat doe ik tegenwoordig dan ook vaak.
Door de meningen en kennis van anderen tot me te nemen kreeg ik uiteindelijk toch grip op dit album. Het duurde dus even, maar inmiddels krijg ik geen genoeg meer van dit album. Het is maar goed dat je van J Dilla’s Donuts niet dikkig wordt, anders had ik inmiddels een maagverkleining nodig gehad. Nee, in tegenstelling tot die eetbare donuts ervaar ik dit album als uitermate verkwikkend en daarmee als uitstekend voedsel voor gemoed en geest. En dat alarm dat af en toe afgaat, dat vind ik nog steeds niet geweldig, maar ik kan er inmiddels wel om lachen. Ik zie het als J Dilla’s laatste prank vanuit zijn ziekenhuisbed.